raadsels

1 Ik heb gaten in mijn onder- en bovenkant, mijn linker- en rechterkant, en in het midden. Toch houd ik water vast. Wat ben ik ?
antwoord staat onderaan

2 Ik ging de bossen in en kreeg het. Ik ging zitten op de grond om het te zoeken. Ik nam het mee naar huis omdat ik het niet kon vinden. Wat is het ? antwoord onderaan

3 Peter lost 32 reken raadsel op per uur, zijn vriend Kees doet hier 3 uur over. Als ze samen 32 reken raadsel zouden oplossen hoelang zouden ze hier dan mee bezig zijn ? antwoord onderaan

4 Je gooit de buitenkant weg en je kookt de binnenkant. Dan eet je de buitenkant en gooi je de binnenkant weg. Wat heb je gegeten ?

antwoord onder aan

5 Wat gaat  de hele wereld rond maar blijft altijd in een hoekje ? antwoorden altijd onderaan

6 Gooi mij over het hoogste gebouw en ik zal niet breken. Maar leg mij in de oceaan en dit gebeurt wel. Wat ben ik ?

7 Ik ben onderdeel van een vogel maar ben niet in de lucht. Ik kan zwemmen in de oceaan maar blijf droog. Wat ben ik ?

8 Wie het maakt verteld het niet. Wie het neemt weet het niet. Wie het weet hoeft het niet. Wat is het ?

9 Wat moet je breken voor je het kunt gebruiken ?

10 Als je het hebt wil je het delen, als je het deelt heb je het niet meer. Wat ben ik ?

11 Als een haan een bruin en een wit ei zou leggen, wat voor een kuikens zouden dan uitkomen ?

12 Wat kan een kamer vullen maar neemt geen ruimte in beslag ?

13 hoe meer er van is hoe minder je kan zien?

14 Wat was de grootste berg voordat de Mount Everest ondekt was ?

15 Een vrouw heeft 7 kinderen de helft hiervan zijn jongens. Hoe is dit mogelijk ?

16 Wat is wit en kapot ?

17 Wat vliegt zonder vleugels ?

18 2 vaders en 2 zoons gingen bij een ontbijt samen 3 eieren eten, elk persoon had 1 ei. Hoe is dit mogelijk ?

19 Wat weegt meer een kilo aardappellen of een kilo veren ?

20 Hoeveel eieren kun je in een lege mand doen ?

21 Wat krijg je als je een papagaai met een tijger kruist ?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1 een spons

2 een splinter

3 Als Peter ze 3 keer zo snel zou oplossen zou hij er 24 oplossen en Kees 8. Omdat 24 ¾ is van 32 , zou het ¾ van een uur nemen om ze op te lossen. Dit komt neer op 45 minuten.

4 een kip

5 een postzegel

6 een papiertje

7 een schaduw

8 vals geld

9 een ei

10 een geheim

11 een haan legt geen eieren

12 licht

13 duisternis

14 de mount everest

15 de andere helf zijn ook jongens

16 kapot wit

17 de tijd

18 een van de vaders is een opa. Daarom is de andere vader zowel een zoon als een vader.

19 ze wegen allebij een kilo dus evenveel

20 een daarna is de mand niet meer leeg

21 ik weet het niet maar als die iets zegt kun je maar beter goed luisteren.